Waar moet je op letten 

Waar moet je op letten als je de Tai Chi vorm uitvoert:

Als je één punt beheerst doe dan pas het volgend punt of ga naar het volgde punt, als het te moeilijk is.

1. Maak je hoofd leeg. Wu-Chi stand (uiterste niets).

2. Voeten op heup breedte.

3. Zet de voeten goed op de grond. Aarding van de voeten via 9 punten in iedere voet:

   • hiel

   • Zijkant van de voet (buitenkant)

   • Kussen onder dikke teen

   • Kussen onder kleine teen

   • Vijf tenen

4. Knieën heel lichtjes gebogen (niet op slot).

5. Bekken licht gekanteld, staartbeentje wijst naar onder.

6. Het lichaam is recht van voeten tot kruintje, Hoofd aan een koortje hangen (denkbeeldig), de kin maakt hierbij een in en opwaartse beweging, geen dubbele kin maken.

7. Nek recht en ontspannen.

8. De gewrichten zijn open over gans het lichaam.

9. Ontspan de voor en achterzijde van het lichaam, tot op het bod.

10. Ontspan heupen, liezen en buik.

11. Borstkas gezonken en ontspannen houden.

12. Laat je schouders los.

13. Ellebogen laten zinken.

14. Je mag GEEN gedachten hebben.

15. Onderscheid maken tussen leeg en vol, Yin en Yang.

16. Gebruik de wil (Yi), niet de spierkracht (Li) en schakel het denken uit.

17. Als je een voet verplaatst, hou dan je aandacht in de voet waar je gewicht van je lichaam zit, eens de voet geplaatst is, breng dan pas je aandacht naar deze voet.

18. Beweeg als één geheel.

19. Ogen kijken eerst, dan volgt de beweging.

20. Kijk altijd ver en niet naar de grond.

21. Beweeg vanuit de voeten, gestuurd door bekkengordel naar de vingers.

22. Beweeg continu (constant).

23. Zoek rust in de beweging en ontspanning.

24. Onderscheid de beweging en de stilte die samen verbonden zijn.

25. Onderscheid vol en leeg.

26. Ontwikkel stabiliteit.

27. Blijf zacht aan de buiten kant.

28. Laat de Chi afdalen (dantianpunt).

29. Laat de Chi zijn weg zoeken.

30. Vergeet niet te ademen, diep, langzaam en zacht, niet geforceerd.

31. Oefen regelmatig.